BLOG: Gouden bergen
Geschreven door Rinus Lameijer RM RT op 30 augustus 2017Het afgelopen weekend liep ik met mijn teer beminde eega een willekeurig rondje te kuieren, in de omgeving van het fraaie Paterswoldse meer. Altijd een feest, genieten van het mooie landschap, een beetje keuvelen over koetjes en kalfjes en natuurlijk zie ik altijd wel ergens een pand staan waar ik wat over meen te moeten vertellen. Mijn vrouw heeft wat te verduren, maar ze krijgt er ook veel voor terug.
Op een zichtlocatie ligt daar nog steeds een voormalige boerenhoeve, inmiddels ingeklemd tussen de weg en de aan de achterzijde verrezen nieuwbouwwijk “Sonnendael”. Al gauw een jaar of tien geleden kreeg ik van Martinus, de directeur van een zorginstelling, het verzoek om eens met de eigenaar van dat pand in conclaaf te gaan. “Wij willen in de wijk een steunpunt hebben voor onze verslavingszorg en zijn in overleg met de gemeente over vestiging in het multifunctionele wijkcentrum. Nu zijn er zorgen bij de gemeente dat een dergelijk steunpunt op weerstand stuit bij de bewoners van de wijk, dus het is voorstelbaar dat wij ons net op de rand van die wijk gaan vestigen”. Het zou een pand voor dagbesteding moeten worden met voor een ondergeschikt deel een beetje crisisopvang. Prima, want er wordt in stilte wat afgeleden in dit soort Vinex-achtige wijken. Het is geen geheim dat de kopers van de bespottelijk dure woningen aldaar vaak “baby-boomers” zijn. Die waren in hun jonge jaren al niet zo braaf met de spiritualia, maar op hun oude dag lusten ze er wel pap van. Ik ging langs bij de eigenares van het pand, om de belangstelling van mijn klant voor te leggen, en de mogelijkheden te bespreken.
Mevrouw de Vries bleek een kordate dame, met een eigen bedrijf in het gewraakte pand. “Nou meneer Lameijer, u bent niet de eerste die belangstelling heeft voor mijn pand hoor, er staan ook verschillende projectontwikkelaars op mijn stoep, te azen op zo’n mooie locatie”. Ook dochterlief was van de partij, werkzaam in de aannemerij, die wist er ook het nodige van: “We hebben van een heel betrouwbare projectontwikkelaar een interessante bieding ontvangen”. Ik probeerde uit te vissen hoe de vork in de steel zat. “Wilt u wat meer vertellen over dat bod?” Maar de dames hielden de kaarten stevig voor de borst. “Wij gaan u echt niet vertellen hoe hoog de ander partij heeft geboden, meneer Lameijer. Als uw klant wat wil, mag hij ook een voorstel doen, en dan hoort u het wel weer van ons!”
Een ontwikkelaar die een locatie in handen wil krijgen probeert een zo interessant mogelijke bieding te doen. Hoe grootser de geprojecteerde bouwplannen, hoe hoger de bieding kan zijn (maar hoe kleiner de kans wordt dat het werkelijk doorgaat). Het eigen risico wordt afgedekt door het voorbehoud dat het plan door de gemeente wordt goedgekeurd. Afrekening met de verkoper van de locatie vindt bij voorkeur pas plaats als het nieuwe gebouw verkocht is aan de nieuwe eigenaar(s). Dit kan lang duren, en de verkoper heeft daar (als het aan de ontwikkelaar ligt) geen zeggenschap in. Wij noemen dat in de wandelgangen een boterzachte overeenkomst. Gaat een plan uiteindelijk de versnipperaar in, dan heeft de verkoper niets. Mogelijk wel behoorlijke schade, omdat het pand leeg heeft gestaan “in afwachting van” of omdat de waarde inmiddels door andere omstandigheden gekelderd is.
Het leek daar wel mogelijk om bijvoorbeeld appartementen te realiseren, maar mijn klant wilde het pand in de huidige vorm. Ik kon dus geen gouden bergen beloven, en slechts een voorstel doen in overeenstemming met de waarde van het bestaande pand. Van mijn kant geen luchtkastelen, met een virtuele hoofdprijs, maar een rondborstig getal, direct te incasseren bij het tot stand komen van de deal. “U denkt zeker dat ik gek ben, meneer de makelaar. Als wij dat doen, dan verkoopt u ons pand direct door voor het dubbele”. Ze maakten er geen geheim van: ik was een wolf in schaapskleren en probeerde hun pareltje van ze los te weken, om daar groffe winst op te maken. Mijn toelichting over het ene vogeltje in je hand, in plaats van tien boven je pand, of het halve ei en de lege dop viel als paarlen voor de zwijnen. De dames namen mij figuurlijk bij kop en kont, en voordat ik het wist, stond ik weer buiten. Het leven van de makelaar gaat niet over rozen en er zijn geen rozen zonder doornen.
Na terugkoppeling aan Martinus omtrent mijn avontuur ter plaatse, gaf hij me wat meer ruimte om tot een vergelijk te komen met moeder en dochter, maar ook dat hielp niet. Ik bleef de doortrapte, volslagen onbetrouwbare makelaar, en de projectontwikkelaar met zijn boterzachte voorstel de knuffel-kandidaat. We zijn als gezegd tien jaar verder, na een diepe crisis, die heftige sporen heeft nagelaten in het vastgoedlandschap. Misschien moet ik weer eens aanbellen, om te kijken of er voor de volgende crisis, wel echt zaken gedaan kan worden. Alhoewel, vrouwen hebben wel een goed geheugen als het op antipathie aankomt. Denk dat ik dit keer de beker aan me voorbij laat gaan.