BLOG: Staan de caravans goed zo?
Geschreven door Rinus Lameijer RM RT op 13 september 2017De gemeente waarin dit verhaal speelde moest mee in de vaart der volkeren, dus één van de hoofdaders vanaf de snelweg werd verdubbeld, van tweebaansweg naar vierbaans. Het bedrijfscomplex van mijn klant, een caravanbedrijf met aanverwante artikelen en service, met bijbehorende woning, stond daarvoor danig in de weg. Aangezien een stukje verderop tevens een fraai viaduct in de planning stond, zou het bedrijf van Berend en Annette van der Molen (want zo heetten de echtelieden die dit familiebedrijf met verve bestierden) totaal onbereikbaar worden.
Het caravanbedrijf moest verplaatst worden. De gemeente stelde zich redelijk op, en was bereid om in minnelijk overleg tot een akkoord te komen. Maar zoals wel vaker met overheidszaken liep deze zaak al heel lang, van de eerste vage plannen, tot een concreet ontwerp. Al wel een jaar of tien. Op voorspraak van een verstandige en daadkrachtige (niet ironisch bedoeld!) directeur, Bé Haverman van de gemeente, mocht ik me met de zaak bemoeien, ten behoeve van de familie.
Het was de bedoeling dat Berend en Annette naar de noordkant van de stad zouden gaan, op het nieuwe industrieterrein “Merelveld”, alwaar een gloednieuw bedrijfscomplex gerealiseerd moest worden. Dat gaf nogal wat commotie en emotie bij de slachtoffers. “Ik ben hier geboren, Rinus” memoreerde Berend. “Ik zit hier goed, niet te duur, de eenvoudige gebouwen zijn precies wat we nodig hebben voor de caravanhandel, en het buitenterrein is lekker groot, verhard met puin, perfect voor ons”. Wat Berend aangaf klopte precies. Caravans zijn vrij groot, in vergelijking met de meeste consumentenproducten. Daar is veel ruimte voor nodig en dan moet die ruimte goedkoop zijn. Een bijkomend probleem van het buitenterrein was overigens dat dit vervuild was met asbestresten. Bij de geplande nieuwbouw moest alles natuurlijk anders. De stadsarchitect had een ambitie voor de uitstraling van het nieuwe industrieterrein, dus de lat lag hoog voor de esthetische eisen.
In dit hele traject van overleg, de verkoop van het bestaande pand, de bodemverontreiniging en de nieuwbouw, had de familie meerdere adviseurs: een jurist, een architect en een bouwkosten-deskundige. Er was nogal wat afstemming en Annette verzuchtte regelmatig dat ze aan het echte werk haast niet meer toe kwamen. “En de kachel moet wel blijven branden; het hoofd loopt ons om, en het duurt al zo lang!”. Ik begreep haar, en leefde mee. De tijd begon inmiddels te dringen en de spanning liep op. Onder andere omdat de geplande nieuwbouw, door nieuwe bouweisen, het ambitieniveau van de gemeente, maar ook een uitbreiding van het bedrijf, qua kosten uit de klauwen liep. Het geheel zou twee keer zoveel kosten als hun oude locatie zou opbrengen. Het schip leek te stranden, en als het overleg met de gemeente niet zou lukken, dreigde een onteigening. Goede raad was duur, en Berend en Annette stonden met de rug tegen de spreekwoordelijke muur, ook omdat de bank niet echt bereid leek om hen voldoende te steunen in de nieuwe plannen.
Mijn dagelijkse werk ging intussen door, en ik werd door Ruud Devries, baas van het wereldberoemde lokale warenhuis, uitgenodigd om hun oude magazijn te taxeren. De loods was in gebruik geweest als meubelwinkel “Bellavista”, maar deze was failliet gegaan. Bij het bekijken van het pand, de locatie en de verhoudingen tussen het gebouw en het buitenterrein, begon er iets bij me te kriebelen. Zou dit niet ……….. Ik overlegde met Ruud of hij ook verkoop wilde overwegen in plaats van verhuur. Aansluitend heb ik Berend bijna ontvoerd om dat gebouw te bekijken, met het indringende verzoek dit met Annette serieus te overdenken en bespreken. De volgende dag belde Annette mij al vroeg. Dit zou wat kunnen worden, er leek hiermee licht aan het einde van de tunnel te komen. Maar we waren er nog niet: de gemeente had steeds de aankoop van de oude stek gekoppeld aan de verkoop van het bedrijfsterrein voor de nieuwe plek. Bé Haverman zag echter ook in dat er echt iets moest gebeuren, en stemde daadkrachtig in met de ontkoppeling. De gedroomde weg naar de oplossing lag open. De bieding van de gemeente werd geformaliseerd, ik deed een bod op het pand van Devries, en even later was alles in kannen en kruiken. Ik mocht het goede nieuws aan Berend en Annette brengen: aan de keukentafel, in de oude kantine. Gelukkig had ik wat van die scherpe snoepjes bij me (sterk spul hoor), want ze hielden het niet helemaal droog. Er was een einde gekomen aan 10 jaar onzekerheid, commotie, dreiging tot onteigening, juridische rimram en financiële zwaarden van Damocles.