BLOG: Verstoppertje
Geschreven door Rinus Lameijer RM RT op 25 oktober 2017Het verkopen van een kantoor is niet eenvoudig: er is heel wat aanbod, en als er geen andere gebruiksmogelijkheden zijn, heb ik er een stevige kluif aan. Dit verhaal gaat over een fors kantoor dat ik voor een zorgclub probeerde te slijten, in het centrum van een van de grotere steden van Drenthe.
Evert, mijn contactpersoon van de Zorgclub, had voor de verkoop wel goed nieuws: “Onze zusterorganisatie uit Groningen wil graag het grootste deel van het pand huren”. Nou kan de waarde van een verhuurd pand hoger zijn dan van een leeg pand, dus ik was vol goede moed: even een belegger zoeken die wat rendement op zijn zuurverdiende spaarcentjes wil. Een week later kwam Evert met minder goed nieuws: “De zusterorganisatie uit Groningen is bezig met ander opties; de verhuur aan hen gaat niet door”. Nou kan een kantoor ook wel eens meer waard zijn bij leegstand, dus ik was eens te meer vol goede moed (als de stereotiepe, immer enthousiaste makelaar).
Het gebouw verdiende niet de schoonheidsprijs, sterker nog: het deed zelfs een beetje pijn aan je ogen. Maar het lag op een goede plek, tegenover het Station. Er kwamen dus aardig wat vastgoedmannen op af, en de gesprekken gingen over “transitie” en “transformatie”. Populaire modekreten voor het om-batterijen van een gebouw naar huisvesting voor studenten, asielzoekers of minder kapitaalkrachtige jongere ouderen.
Na diverse bezichtigingen kreeg ik van Arie, een collega bedrijfsmakelaar, bericht dat hij een klant had voor het gebouw: Willem Jan. Een bekende, gepokte en gemazelde vastgoedman, die zijn zaakjes kent en meer dan uitstekend kan onderhandelen. Willem Jan kwam het gebouw bekijken, en het was duidelijk: hij dacht aan transformatie. “Het pand mag dan lelijk zijn, maar het ligt op een mooie plek, met uitzicht over het Stationsplein en het oude haventje van de stad, dus we zien de transformatie helemaal zitten” was het gematigd enthousiaste commentaar. Gevolgd door de klaagzang: “Maar ja, de prijs hè. Wat kost zo’n verbouwing wel niet. En dan al de problemen met de gemeente. Dat kan je zelf ook wel invullen, toch?” Ik had natuurlijk begrip voor de problemen van Willem Jan, die hij overigens nog niet had. Het vervolg liet zich raden: Willem Jan bood een tamelijk laag bedrag, voor de verkoper in geen geval bespreekbaar. Willem Jan vroeg mij wat hij nu het beste kon doen. Het is natuurlijk niet handig om als (auto-)verkoper direct een bodemprijs te noemen, maar ik gaf hem uiteindelijk wel een denkrichting. Willem Jan deed een nieuw voorstel, natuurlijk veel lager dan ik had aangegeven, in overeenstemming met mijn verwachting. Ik proefde wel dat hij een meer dan gemiddelde belangstelling had en ging nogmaals in overleg met de verkoper.
Deze, bij monde van Evert, vond de bieding nog steeds te laag, ik kon geen substantiële concessie doen aan Willem Jan. “Maar de directie vraagt zich wel af hoe het gaat met de onderhandeling met de belegger, die het pand wil kopen en verhuren aan onze zusterorganisatie”, vroeg Evert. Hé, dat was vreemd. “Die zuster zou toch iets anders huren?” Nu bleek, uit contacten tussen de beide directies, dat de zusterorganisatie op zoek was gegaan naar een ander pand, maar dat had niets opgeleverd. Via een andere makelaar waren ze dus weer op dit gebouw uitgekomen. Het kwartje viel onmiddellijk bij mij: die andere makelaar was natuurlijk Arie, die in eerste instantie de afspraak had gemaakt voor Willem Jan. Het hele verhaal van Willem Jan over verbouw, wijziging bestemming en dergelijke bleef ontroerend, maar niet van toepassing. Om mijn gerechtvaardigde vermoedens te staven maar even gebeld met collega Arie. “Jij hebt toch Willem Jan aangedragen als kandidaat voor het pand, maar hij doet zelf de onderhandelingen. Ben je er nog bij betrokken?” Dat was gelukkig nog zo. “Wel mooi dat Willem Jan al zo’n goede huurder voor het pand heeft, vind je ook niet?” Arie zweeg iets te lang bevestigend. Bingo! Kennis is macht, en met deze kennis wist ik dat meer beleggers het pand ook wel graag zouden willen kopen.
Uiteindelijk vond Evert zijn baas het toch zonde om het pand met zo’n goede huurder nog van de hand te doen. Ik heb het huurcontract met de zusterorganisatie geregeld, en daarmee was de klus ook tot volle tevredenheid geklaard. Wel een beetje zuur voor Arie en Willem Jan, maar ja, soms win je ……….